Betaalt de belastingbetaler écht €401 mln aan echtscheidingspensioenen?

Samenvatting

In 2024 kostten de echtscheidingspensioenen de Belgische overheid €401 miljoen, tegen €246 miljoen in 2019. Volgens de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding (Wet VPS) hebben beide ex-partners recht op 50 % van het ouderdomspensioen dat tijdens het huwelijk is opgebouwd, en betaalt het pensioenfonds dit rechtstreeks uit.

De Bewering

“De belastingbetaler betaalt vandaag al €401 miljoen aan pensioenen die eigenlijk door ex-partners zou moeten worden betaald.”
– Axel Ronse (N‑VA), 30 april 2025

De Feiten

1. Stijging naar €401 miljoen

   • HLN meldt dat de uitgaven voor echtscheidingspensioenen stegen van €246 miljoen in 2019 naar €401 miljoen in 2024.
   • Een tweede HLN-artikel bevestigt dezelfde cijfers en wijst op 420.000 potentiële rechthebbenden.

2. Wet VPS: verdeling 50/50

   • De Wet verevening pensioenrechten bij scheiding (Wet VPS) van 1995 bepaalt dat ex-partners ieder recht hebben op de helft van het ouderdomspensioen opgebouwd tijdens het huwelijk.
   • De Federale Pensioendienst (SFPD) legt uit dat pensioenuitvoerders dit echtscheidingspensioen rechtstreeks uitkeren aan beide ex-partners.

3. Overheidsuitkering

   • Pensioenfondsen (vaak semi-publiek) brengen de verevening in praktijk; de middelen komen uit sociale zekerheidsbijdragen en overheidsbudgetten, waardoor de “belastingbetaler” feitelijk de uitkering financiert.

Analyse

• De €401 miljoen is consistent geciteerd in meerdere HLN-artikels, zonder tegenrapportering.
• De Wet VPS legt de plicht bij pensioenuitvoerders, niet bij individuele ex-partners, zodat de overheid als uitvoeringsorgaan functioneert.
• Hoewel de factuur toeneemt, weerspiegelt dit geen onterecht privilege maar uitvoering van een jarenoud wettelijk recht.

Conclusie

De bewering van Axel Ronse is waar. De overheid keerde in 2024 inderdaad €401 miljoen uit aan echtscheidingspensioenen, terwijl de wet voorschrijft dat deze kosten behoren tot het pensioenfonds (derhalve gefinancierd via collectieve bijdragen) en niet rechtstreeks door individuele ex-partners.